De provincie Zuid-Holland beschermt haar historisch en archeologisch erfgoed.

De provincie Zuid-Holland beschermt haar historisch en archeologisch erfgoed.

De provincie Zuid-Holland beschermt haar historisch en archeologisch erfgoed.

De provincie Zuid-Holland beschermt haar historisch en archeologisch erfgoed.

Terug naar overzicht
Foto van Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot Nog een foto van  Bot

Bot (Gerestaureerd)

Inventarisnummer: 1177
Beschrijving:
Graf met 12 individuen (twee kinderen, twee adolescenten en acht volwassenen). In april 1987 werd te Wassenaar een kleine archeologische noodopgraving uitgevoerd van een nederzetting uit de overgang Neolithicum-Bronstijd. Deze was gesitueerd op een klein duintje in het midden van een van de voormalige strandvlaktes. Tijdens de graafwerkzaamheden kwam volstrekt onverwacht een grote grafkuil aan het licht, waarin twaalf personen min of meer ordelijk en kennelijk gelijktijdig waren begraven. Door de ongunstige ligging van het graf, in het duinzand en ruim boven de voormalige grondwaterstand, verkeerden de skeletten in een slechte tot zeer slechte staat. Sommige delen waren zelfs at volledig vergaan. De groep begravenen bestaat uit vijf volwassen mannen, een jonge vrouw, twee volwassenen waarvan leeftijd en sexe niet meer direct vallen te bepalen, twee adolescenten en twee kleine kinderen. Vrouwen zijn duidelijk ondervertegenwoordigd en mannen in de weerbare leeftijd domineren. Hoewel de ligging van de doden een eerste indruk geeft van haast en onzorgvuldigheid, blijken er bij nader inzien toch aIlerlei regels in acht te zijn genomen. Zo liggen alle mannen op hun rug, de oudste (nummer 3) met beide benen volledig gestrekt in het midden, de vier andere jonge mannen allen in een heel opmerkelijk pose daarnaast: zij hebbeneen been gebogen en de voet daarvan tegen de scheen van het andere, gestrekte been geplaatst. De kinderen liggen op de zij met ligt opgetrokken knieen, De vrouw (nummer 11) ligt met een zeer jong kind geheel aan de zijkant en - opmerkelijk - op haar buik, evenals een tweede individu aan de andere zijde van de kuiI. Zo heeft ook de 'oude heer' in het midden een dubbelganger in nummer 9. Nu zijn sexe en leeftijd zowel bij (sub )recente 'primitieve' als bij vergelijkbare prehistorische gemeenschappen zeer belangrijke statusfactoren geweest, die met name ook in het grafritueel tot uitdrukking kwamen. Op grond hiervan is het niet aIleen verleidelijk maar zelfs aannemelijk om nummer 6 als een volwassen vrouw op te vatten en nummer 9 als een oudere man. Niet alleen de onderscheiden grafhoudingen, maar ook de ordening in het graf is opmerkelijk: een oudere man (of twee oudere mannen) in het centrum, zeer waarschijnlijk twee vrouwen aan de buitenkant en in de tussenliggende ruimtes de jonge mannen en jongeren. De volgorde van begraviog kan in principe worden vastgesteld aan de hand van overlappende ledematen. Helaas zijn er daarbij nogal wat tegenstrijdigheden, die aileen zijn te verklaren door het herschikken van Iedematen tijdens de begravingsceremonie. Het is het meest waarschijnlijk dat eerst beide oudere mannen, beide vrouwen en de kinderen zijn neergelegd, gevolgd door de jonge mannen in de vrijgehouden ruimtes daartussen. De groep is blijkbaar met zorg en toewijding begraven en daarbij zijn allerlei regels toegepast die voor de begravers een betekenis moeten hebben gehad. Uit de ligging van de diverse skeletten, leiden we af dat deze groep gelijktijdig is omgekomen en ook tegelijkertijd kort daarna, voor het intreden van rigor mortis, ter aarde is besteld. Een aantal waarnemingen maakt duidelijk dat geweld de doodsoorzaak is geweest. Daar is alIereerst een vuurstenen pijlspits, aangetroffen in de ribbenkast van individu 10. Voorts min of meer duidelijke houwsporen in de onderkaak van nummer 2, in de rechterbovenarm van nummer 3 en in de schedel van nummer 5. Wij moeten daarbij beseffen dat een gewelddadige dood geen sporen hoeft na te laten op skeletten en dat het bot zo zacht en vergaan is, dat eventuele sporen niet meer zichtbaar hoeven te zijn. Ook zijn er nogal wat skeletdelen verplaatst na de begraving, bijvoorbeeld door graverij van dieren, doorworteling of boomvallen. Dat is het geval bij de nummers 6, 7 en 8 en bij de rechterarm van nummer 1. Dit kan echter nauwelijks de verklaring zijn voor de bijzondere ligging van de schedel van het jonge kind nummer 4, op de gebogen linkerarm van individu 3. Het lijkt er erg op dat in dit geval het hoofd al bij de begraving gescheiden was van de romp en ook dat kan met geweld samenhangen. Tenslotte vormt de samenstelling van de groep aanleiding te denken aan een gewapend conflict tussen naburige groepen waarbij, gezien de begraven kinderen en vrouwen, ookslachtoffers vielen onder de 'burgerbevolking'. Het graf is op twee onafhankelijke manieren gedateerd op de overgang van de vroege naar de Midden-Bronstijd. Het is dus van recentere datum dan de resten van de nederzetting waartussen zij werd gevonden. Er zijn twee C14-dateringen uitgevoerd van houtskoolmonsters uit de grafkuil. Deze leverden uiteindelijk als uitkomst circa 1700 voor Christus. Ten tweede blijken goede typologiscbe parallellen voor de pijlspits te ontbreken bij de vrij talrijke spitsen in klokbekergraven uit het einde van het Neolithicum, maar juist wel voor te komen in gevonden nederzettingen uit bet einde van de- Vroege Bronstijd in Vogelenzang. Het is verrassend dat de bewoningssporen en dit graf blijkbaar door enkele eeuwen van elkaar zijn gescheiden en dus niets met elkaar te maken hebben, Het te zamen voorkomen op een plaats is begrijpelijk door de landscbappelijke situatie: een duintje midden in een vrij drassige vlakte. Met behulp van bioarcheologisch onderzoek kan een beter beeld geschetst worden over wie deze Bronstijd bewoners van Wassenaar waren. Hierbij staan sociale structuur van de gemeenschap, mobiliteit en eventuele relaties met andere gebieden centraal. De slechte staat van het skeletmateriaal beperkt de onderzoeksmogelijkheden echter wel, Het bioarcheologisch onderzoek op zes individuen uit het Bronstijd massagraf te Wassenaar heeft meer licht geworpen op de identiteit van de mensen. Uit het strontiumisotopenonderzoek op de individuen uit het massagraf is gebleken dat alle individuen mogelijk van lokale komaf zijn. Het is echter ook mogelijk dat zij uit geologisch identieke gebieden naar Wassenaar zijn gekomen, zoals uit andere delen van het Nederlandse kustgebied. De Nederlandse dekzandgebieden van Noord-Brabant, Overijssel en Drenthe en het lössgebied in Zuid-Limburg en de meer radiogene gebieden in bijvoorbeeld België of grote delen van het Verenigd Koninkrijk kunnen echter uitgesloten worden als herkomstgebied. Eventueel aanvullend zuurstofisotopenonderzoek zou daar meer licht op kunnen werpen. Het collageen van het Wassenaarse botmateriaal was dermate gedegradeerd dat koolstof- en stikstofisotopenonderzoek helaas niet meer tot de mogelijkheden behoort. Voor deze individuen is het daarom niet mogelijk hun dieet te reconstrueren.
Periode: Bronstijd vroeg: 2000 - 1800 vC
Datering: ca.1700 vC
Voorwerp: Bot
Materiaal: Bot
Gaafheid: Gerestaureerd
Vindplaats: Wassenaar Weteringpark/bronstijdgraf IPL 1987
Gevonden door: Universiteit Leiden, Faculteit der Archeologie
Literatuur: L.P. Louwe kooijmans, 1993, An Early/Middle Bronze Age multiple burial at Wassenaar, the Netherlands, Leiden,

L.P. Louwe kooijmans, Bronstijdstrijd, 459-462

E. Altena, 2014, Bioarcheologisch onderzoek naar de menselijke resten uit Bronstijd Wassenaar en Vroeg-Middeleeuws Oegstgeest, Amsterdam, 1-17

Robert Van Lit, 2015, Rijk aan bodemvondsten, Wassenaar, 103-107
ISBN: 9789491229121
Bruikleen: Uitgeleend aan: Provincie Zuid-Holland

Gerelateerde vondsten

Prehistorie

Prehistorie

Romeinse tijd

Romeinse Tijd

Vroege middeleeuwen

Vroege Middeleeuwen

Middeleeuwen nieuwe tijd

Middeleeuwen
Nieuwe Tijd

Top vondsten

Topvondsten