Inventarisnummer: | 39833 | |
---|---|---|
Beschrijving: | ||
Schedel man; de fragmenten betreffen, op één fragment onderkaak na, allen fragmenten van de hersenschedel. Daarbij gaat het om delen van het voorhoofdsbeen (os frontale), wandbeenderen (ossa pariëtalia), slaapbeenderen (ossa temporalia), achterhoofdsbeen (os occipitale) wiggebeen (os sphenoïdale) en de bovenkaak (maxilla). Een centimeter klein fragment is geïdentificeerd als deel van het rechter onderkaakgewricht (capitulum mandibula). Van de gebruikelijke zestien gebitselementen uit de bovenkaak zijn er elf aanwezig, zes zijn er post-mortem verloren geraakt. Geen van de geïnspecteerde elementen vertoonde cariës en de kauwvlakken zijn licht gesleten. Wel heeft zich aan de voorzijde van de kiezen een geringe hoeveelheid tandsteen gevormd. Opmerkelijk zijn de beschadigingen zichtbaar aan het rechter wand- en slaapbeen van de man. Een (dodelijk) trauma lijkt een meer voor de hand liggende verklaring voor de ontstane beschadigingen en ontbrekende schedelfragmenten dan post-depositionele processen. De kleur van de beschadigde plekken wijkt namelijk af van de meer recent ontstane breukvlakken en ze zijn vrij vervuild met een oker-bruin kleur. Deze kleurverschillen suggereren een traumatische oorzaak in plaats van beschadigende activiteiten lang na overlijden en depositie van de betrokken persoon. Voor het individu uit de Late IJzertijd te Alphen aan den Rijn (S 16-V 31) is het zeker dat de verwonding vrijwel meteen dodelijk is geweest. Herkenbaar is een schuin aflopend breukvlak ca 10 cm lang en evenwijdig aan de pijlnaad (sutura sagitalis) en lopend over het rechter wandbeen (os parietale) richting het voorhoofdsbeen (os frontale). Het zichtbare breukvlak is redelijk glad en aflopend naar de binnenzijde van de schedel. De fragmenten waar de overzijde van de breuk zich zou moeten bevinden is helaas afwezig. Naast de breukrand zijn barsten zichtbaar die opmerkelijk genoeg het traject van de pijlnaad en kroonnaad (sutura coronalis) doorkruisen. Gebruikelijk is dat de barsten de weg van de minste weerstand volgen en het traject van de naden volgen. Mogelijk zijn de naden inmiddels stevig vergroeid of is de impact van de klap hard genoeg geweest om hier van af te wijken. De kenmerken lijken in dit geval te horen bij de gevolgen van een inslag met een groot, zwaar, scherp metalen voorwerp. Waarschijnlijk een zwaard of bijl waarbij het lemmet of blad iets gekanteld is wanneer het de schedel raakt. Er vormt zich dan een gladde zijde bij de inslag en een onregelmatige bij de terugtrekking. Langs de breuken zijn geen botreacties zichtbaar het is daarom aannemelijk dat de verwonding snel, zo niet op slag dodelijk is geweest. De leeftijd bij overlijden is te bepalen maar moet met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Er zijn maar twee indicatoren beschikbaar om de leeftijd op te baseren, namelijk de schedelnaadsluiting en slijtage van het gebit. De gemiddelden van beide lopen nogal uiteen maar de uiterste grenzen overlappen elkaar tussen de 23 en 25 jaar. Het is betrouwbaarder om deze marge wat ruimer te nemen. Een leeftijd, bij overlijden, tussen de 20 en 30 jaar lijkt daarom aannemelijker. | ||
Periode: | IJzertijd laat: 250 - 12 vC |
|
Datering: | 160-50 vC | |
Voorwerp: | Bot, menselijk | |
Materiaal: | Bot | |
Gaafheid: | Vrijwel compleet | |
Afmetingen: | 19.5/15.0/14.5 | |
Vindplaats: | Alphen aan den Rijn Hoorn RAAP 2017 | |
Gevonden door: | RAAP | |
Bruikleen: | Beschikbaar voor bruikleen |
Prehistorie
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Nieuwe Tijd
Topvondsten